Cirkel IV Zwoegend, zwetend, swingend. In bochten wringend en dan weer glad. Zoekend en zingend langs het steile pad. Zeurend, zaaiend, zoenend. Bruggen bouwend draaien en gelieg. De vlinder bleek een eendagsvlieg Vond je dit de moeite waard? Vertel het doorTwitterFacebookGoogleLinkedinEmail